Tegenover me zit een gedreven leidinggevende. Ze heeft een tomeloze inzet om het goed te doen. Ze is perfectionistisch en niet snel tevreden. De lat ligt hoog. Ze werkt hard, volgens regels en richtlijnen, houdt graag alles onder controle en geeft niet snel op. Ze is bang dat ze het in haar nieuwe baan niet goed genoeg doet. Haar nieuwe team is een internationaal team. De werktaal is Engels geworden.
De omschakeling kost haar moeite. Ze kan zich niet altijd meer uitdrukken op de manier zoals ze zou willen. Ze mist de vaardigheden om nuances over het voetlicht te brengen, gevoelens en emoties bespreekbaar te maken. En ze merkt de effecten daarvan. Omdat ze haar Engels niet goed genoeg beheerst draait haar team niet soepel genoeg, is de sfeer niet goed en is ze de grip kwijtgeraakt. Dit knaagt aan haar. Ze neemt extra Engelse lessen maar vreest dat dit niet voldoende zal zijn. Heeft de coach nog tips?
Op mijn vraag of ze er echt van overtuigd is dat haar Engels zo’n grote rol speelt bij dit alles, reageert ze fel en verdedigend. ‘Ik heb daar natuurlijk al over nagedacht, ik heb mezelf en mijn aanpak binnenstebuiten gekeerd, maar ik kan tot geen andere conclusie komen. Dat Engels is het enige dat ik anders doe vergeleken bij mijn oude baan.’
Ik vraag waarom ze de ‘schuld’ bij zichzelf zoekt. Ze kijkt me met grote ogen aan. ‘Ja, ik ben toch de leidinggevende, ze verwachten toch duidelijkheid en sturing van me, ik moet toch een voorbeeldfunctie neerzetten?’
Buiten spel
Ik zeg dat ze zichzelf nu wel erg belangrijk maakt en op een voetstuk plaatst. Ze lijkt wel alleen met zichzelf bezig te zijn. Weer die grote ogen. ‘Bedoel je dat ik het niet goed genoeg doe en mijn team niet goed genoeg aanstuur?’ ‘Nee, dat bedoel ik niet’, zeg ik. Er valt een stilte.
En even later valt bij haar het kwartje. ‘O jee, je hebt gelijk … ik ben ook alleen met mezelf bezig en met hoe ík leiding geef, hoe míjn Engels is en hoe ík het beter zou moeten doen. Ik zet zo mijn team buiten spel!’
Hierna is de weg vrij om verschillende dingen bespreekbaar te maken en om te oefenen aan de hand van nieuwe inzichten en het loslaten van oude overtuigingen die niet (meer) nuttig blijken.
Vele dingen komen in het coachingstraject aan bod. We praten over hoe de angst om het niet goed genoeg te doen je kan verlammen. En over hoezeer je kan verkrampen als je te zeer met jezelf – en je eigen uitdrukkingsvaardigheid – bezig bent en niet meer met je doel, of daardoor een ander niet bij het proces betrekt. We onderzoeken het keurslijf van perfectionisme en de utopie van controle willen houden. En we praten over cultuurverschillen en het aansturen van een internationaal team.
Waar we niet meer over praten is het kennisniveau van het Engels van mijn coachee.
En for the record: ze is inmiddels gestopt met haar extra lessen Engels, want zoals ze zelf nu zegt: ‘Mijn Engels is purr…fect.’