Peter is een hoogopgeleide, gemotiveerde professional, werkzaam als bestuursadviseur bij een grotere gemeente. Hij is net 60 geworden en speelt met het idee om eerder te stoppen met werken. In een functioneringsgesprek met zijn leidinggevende geeft hij aan dat hij het nog niet zeker weet, maar dat de mogelijkheid bestaat dat hij op zijn 62e de gemeente zal verlaten.
Een tijd later zijn er verkiezingen. Er komt een nieuw college en bestuursadviseurs worden toegevoegd aan een nieuwe wethouder. Er lijkt niets aan de hand. Peter heeft in eerste instantie te horen gekregen dat hij hetzelfde werk blijft doen. Wie schetst zijn verbazing als hij daarna ineens hoort dat zijn leidinggevende een andere functie voor hem in gedachten heeft. Een nieuwe functie, beetje vaag, iets meer aan de zijlijn, hij mag er zelf nog veel invulling aan geven. Zijn baas denkt dat de baan geknipt voor hem is, voor de tijd dat hij nog wil werken. En of hij maar een overeenkomst wil tekenen dat hij op zijn 62e vrijwillig weggaat bij de gemeente.
Kijk, dit is nou een voorbeeld van employability zoals het niet moet. Dit heet uitrangeren. Peter is open en eerlijk geweest naar zijn leidinggevende, maar deze gaat al te voortvarend met zijn intentie aan de haal, interpreteert het vervroegd uittreden als een vaststaand feit en past de personeelsplanning erop aan. En nog kwalijker: hij overlegt helemaal niets met Peter.
Peter gaat in gesprek met zijn leidinggevende en geeft aan dat hij zwaar teleurgesteld is, niet blij is met zijn nieuwe baan en zeker niet van plan is het contract te tekenen.
Uiteindelijk blijft Peter in zijn oude functie en wordt hem excuses aangeboden voor de gang van zaken. Maar het zal niemand verbazen dat Peter met een behoorlijke kater zit.